nazomeren

Uitzicht op Ramosch
Uitzicht op Ramosch

Begin september 2024 konden we genieten we van de ingetogen kleuren van de nazomer. Het was over het algemeen goed weer, en als vooruitzichten minder waren, viel het toch mee. Alleen ’s avonds kon het af en toe zwaar onweren, met als plaatselijk gevolg aardverschuivingen en modderlawines. Daardoor werd de toegang tot het Val d’Uina en Val S-Charl afgesloten, net als de route van Ardez naar Aschéra. Gelukkig waren er alternatieven, het gebied ten noorden van de Inn had minder te lijden gehad van het noodweer. We maakten vijf mooie tochten, in hoogte variërend tussen 1200 en 2400 meter.

 

Sinds 2014 hebben we de bloemenweken met veel plezier begeleid. Dit was onze laatste keer. We wensen onze opvolger en alle wandelaars veel mooie ervaringen!

 

Hartelijke groet en alle goeds,

Kees van Gerwen en Patricia Wagenmakers


Download
Waarnemingen van 2-6 september 2024.
soortenlijst september 2024.docx
Microsoft Word document 43.1 KB

Bij de wetenschappelijke namen is de Flora Helvetica (2018) van Lauber, Wagner en Gygax gevolgd. Niet alle planten hebben een Nederlandse naam. In dat geval is een vertaling uit het Duits of Latijn gevolgd.


Op maandag verkenden we de hooilanden tussen Ramosch en Vnà. Er was natuurlijk al een keer gemaaid, maar er bloeide nog best veel. Blauwe knoop en Wilde weit bijvoorbeeld, in Nederland Rode-Lijst soorten, of Gele ogentroost, in volle bloei. Minstens zo mooi waren de planten die nu in vrucht stonden en naar goudgeel verkleurden zoals gouden ribzaad, lazerkruid, hertswortel… De Dwergjeneverbes zat bomvol witte (een jaar oud) en blauwe (twee jaar oud) besjes, de Zevenboom, een giftige verwant, ook. Als struik zijn ze goed uit elkaar te houden. Bijzonder waren de vruchten van de Witte engbloem: langgerekte groene ‘peentjes’. Deze plant is familie van maagdenpalm, maar lijkt er niet echt op. In het bos zagen we een hele mat Stekende wolfsklauw, familie van de planten die 400 miljoen jaar geleden als eerste aan land gingen. 

 

Op dinsdag ging de wandeling van Ftan naar Ardez, afwisselend door bos en langs zonbeschenen hellingen, compleet met koninginnepage, kleine vuurvlinder en diverse andere blauwtjes. Blauw met een zweempje groen was de Bonte monnikskap, ook wel duivelsknol genoemd. Tegen de droge rotsen groeiden allerlei vetplanten met of zonder spinnenwebachtige beharing, en de Wilde averuit, een steppeplant. Voorbij de 9e-eeuwse herberg Chanoua, aan de oude weg van Como naar Tirol, noteerden we een indrukwekkende Grote groene sabelsprinkhaan. De omgeving van het kasteel van Ardez (ruïne sinds 1499) is rijk aan kalkminnende planten zoals Eenbes en Christoffelkruid, allebei met zwarte bessen, en de Alpenkamperfoelie, waarbij de twee vruchtjes als een smiley met elkaar vergroeid zijn. Het dorp zelf was ook de moeite waard, net als Guarda is het sinds de 17e eeuw niet meer door brand verwoest.

 

Woensdag maakten we een alpiene tocht van Buffalora naar Il Fuorn over Alp la Schera. Deze route ligt grotendeels in het Nationaal Park, waar al meer dan honderd jaar geen beheersmaatregelen worden uitgevoerd en de toegang strikt beperkt is tot de paden. Hier is de ondergrond Engadiner dolomiet, kalk dus. Edelweiss in overvloed! Ook twee soorten alpenroosjes, planten die ooit door de herders werden gerooid omdat het vee ze niet eet. De Franjegentiaan beantwoordde aan diepblauwe verwachtingen, de Rozenkransjes werden allemaal wat grijs, zonder het kenmerkende roze van de vrouwelijke bloemen. Tijd voor een extra rondje over de Munt la Schera ontbrak, maar het uitzicht was ook vanaf 2400 m fantastisch. Vooral met een beetje zon was het meer van Livigno werkelijk turquoise. Bij de afdaling door het bos telden we maar liefst drie soorten wolfsklauwen en op de parkeerplaats vloog als kers op de taart een lammergier over. Hij liet zich goed bewonderen.

 

Donderdag was het tijd voor een rustige tocht. Het werd een rondje bij Tarasp, een stuk van het oude kerkenpad naar Ardez, het enige dorp in het Unterengadin dat tijdens de reformatie katholiek bleef, en tot Napoleon voorbij kwam onder heerschappij van de Habsburgers. De bossen rond Tarasp zijn in het voorjaar rijk aan orchideeën en ook nu zagen we nog exemplaren van Grote keverorchis en Bruinrode wespenorchis, maar dan met vrucht. Alpenbosrank slingerde zich door de vegetatie en Boswikke trof ons met zijn fijne beschildering. Ook namen we de tijd om de kliertjes van de Beklierde ogentroost te bestuderen door een loep. Net na onze lunchpauze (op de grond) kwamen we langs een prachtige plek aan de beek met bankjes. Zal je altijd zien.

 

Op de laatste dag gingen we naar Guarda en het Val Tuoi. Dankzij het heldere weer hadden we een schitterend uitzicht op de Silvretta en de Piz Buin. Diverse keren denderde in de verte een steenlawine vol stof naar beneden. Vette marmotten lieten zich horen en zien en de steenarend maakte bij Alp Sura een ererondje boven ons hoofd. Het gras begon hier en daar al geel te verkleuren, een enkele paddenstoel kwam boven de grond. Vanaf de Alp liepen we door een parkachtig open lariksbos terug naar beneden. Nog even en het zou weer herfst worden. Met dank aan de goede zorgen van Jelmer, Isabel en Michaela konden we deze laatste bloemenweek afsluiten. 

Val Tuoi, uitzicht op de Silvretta-keten
Val Tuoi, uitzicht op de Silvretta-keten